donderdag 10 juli 2014

Contact

“Goddank niet zo’n achterlijke stiltecoupé. Dat gezanik van die mensen als je één woord zegt, belachelijk”.
Heftig gebarend en luid pratend betreedt het oudere stel de treincoupé waar ook ik me in bevind.
Na uitgebreid zucht- en steungeluiden te fabriceren, nestelt het koppel zich in de vierzitter voor mijn neus. De man pakt een gratis krantje van tafel waarop de foto van het Nederlands elftal prijkt.
“Ik ben nu alweer helemaal klaar met het WK. Wat een gedoe. Het is ook een team van niks. Geen gevoel hè? Helemaal geen gevoel.”
De vrouw in kwestie beaamt de mening van haar kompaan door veelvuldig te knikken en ‘jaaaaaaa’ en ‘neeeeee’ te roepen.
Ik probeer me te concentreren op mijn leeswerk, maar er is geen ontkomen aan. Het paar neemt het er lekker van. Het is tenslotte niet zo’n achterlijke stiltecoupé.
Op mijn telefoon zoek ik naarstig naar een ontspannend muziekje. Op het moment dat ik mijn oordopjes in mijn oren wil doen, barst de praatgrage man uit in een epistel over de mobiele telefoon.
“Net als met die mobieltjes. Er is geen contact meer, geen gevoel. Je bent toch op deze aarde om een beetje contact te hebben met elkaar. We zijn er toch om te zoenen, elkaar aan te raken, CONTACT!
Hallo, wil je koffie? Zet het zelf maar. En dan aan het appen, weet je wel. Is toch vreselijk. Ja, Eliane doet dat niet hoor, maar Angeline wel.”
De vrouw herhaalt veelvuldig dat Angeline dat wel doet ja, Angeline wel, Angeline wel, maar Eliane niet. Hoewel…Eliane ook hoor. Maar minder dan Angeline.
“Het is een land dat alles heeft. Maar de mensen hebben zo weinig contact. Weet je wat het is: een asbak gebruik je niet om tegen iemands hoofd te gooien, maar gebruik je voor as. Zo zou het met de computer ook moeten zijn. Die gebruik je om te werken en verder niet. Het is heus geen snertinstrument, maar het wordt nooit meer zoals vroeger.”
Zijn stelling zet hij het volgende half uur kracht bij door allerhande voorbeelden te bespreken. Uit alles blijkt dat deze man heel graag gehoord wordt. Contact wil. Met gevoel.

Ik ben tamelijk vatbaar voor een portie melancholie en droom graag met mijn oudere vrienden mee over vroegere tijden, maar mijn sympathie reikt deze keer helaas niet verder dan mijn eigen vierzitter in de trein.
Toch raakt het gekakel van mijn medepassagiers me. Ook ik beperk me al gauw tot het scherm van mijn iPhone, zeker in enigszins ongemakkelijke situaties.
Zou je in vroegere tijden bij zo’n portie schaamte gewoon een feestje verlaten en onder de dekens gaan liggen; tegenwoordig houd je het zeker nog een uurtje extra vol met het zogeheten ‘apathisch schermstaren’. En om één uur thuiskomen van een mislukt feestje klinkt nog altijd beter dan rond middernacht.  
Bellen doe ik alleen als het hoogstnoodzakelijk is, mailen en sms’en is veel makkelijker en houdt eventuele ongemakken op afstand.
En als ik een dag de deur niet uit ben geweest, zijn daar altijd nog mijn virtuele vrienden die me ’s avonds vermaken met hun statusupdates en allerhande avonturen.
Ik ben het met mijn treinmaatje eens dat het best een onsje minder mag in ons virtuele bestaan.
Ook ik ben debet aan de ontmanteling van ons bestaan als sociale wezens.  
Maar wat mij betreft mag het maken van contact best wat selectiever dan wat treinman zoal voorstelt. Of laten we zeggen: subtieler.
Het moet gezegd: mijn medepassagier en ik hebben contact gemaakt. Maar het door hem zo opgehemelde 'gevoel' dat daarbij komt kijken, had ik kunnen missen als kiespijn.


Ik wil het graag bij dit prille contact met de treinman houden. Al was het maar omdat hij ons elftal de grond in boorde. Want daar ben ik trots op. Ik heb er zelfs mijn Facebookprofiel op aangepast.